Benelux-burgers in Hongarije

door Robert H.C. Kemkers

1. Introductie

Hongarije schijnt de laatste tijd steeds meer immigranten te trekken, hetgeen de voortgaande emigratie gedeeltelijk compenseert, ofschoon het de afname van de bevolking, vooral veroorzaakt door een natuurlijk sterfteoverschot, niet teniet kan doen. Behalve de toestroom van etnische Hongaren uit de buurlanden, wordt het land ook steeds populairder bij burgers uit West-Europa. Een aanzienlijk deel van hen komt uit de Lage Landen, ook bekend onder het acronym BeNeLux (België-Nederland-Luxemburg), kortweg uitgesproken als: Benelux. Deze drie landen vormden in de jaren vijftig van de vorige eeuw een samenwerkingsverband, dat gezien kan worden als voorloper van de Europese Gemeenschappen. Door de sterke integratie binnen de EEG en later de EU is de betekenis als politieke of monetaire unie van de Benelux niet zo groot meer, maar als naam wordt het nog frequent gebruikt ter aanduiding van deze staten. De term ‘Lage Landen’ zien we ook terug in de naam Neder-land – vergelijkbaar met het Franse Les Pays-Bas of het Engelse Netherlands – maar feitelijk slaat het op een groter gebied, waartoe geografisch gezien ook het noordelijkste puntje van Frankrijk behoort. In het Hongaars duidt men met de geografische benaming Német Alföld (‘Duits Laagland’) soms ook Nederland (Hollandia, als is Nederland natuurlijk meer dan slechts ‘Holland’) aan, soms de ‘Lage Landen’ als geheel, maar hoewel geografisch wellicht correct, is deze naam historisch en politiek gezien niet meer in gebruik, noch in Duitsland, noch in de Lage Landen zelf.
Dit artikel richt zich op de groep van Belgen, Nederlanders en Luxemburgers die naar Hongarije geëmigreerd zijn of anderszins daar verblijven. Ten eerste worden de redenen voor emigratie behandeld. We zullen zien dat er zowel (aan)trekkende als vertrekkende factoren zijn die een rol spelen. Deze kunnen verschillen tussen de groepen migranten, alsmede het doel van hun verhuizing. De tekst gaat niet alleen over ‘echte’ migranten, maar ook over mensen die er semi-permanent of slechts tijdelijk verblijven. Het behandelt, anders gezegd, alle inwoners uit de Benelux die voor langere tijd in Hongarije verblijven en / of er onroerend goed bezitten.
Een ander onderwerp is de periode van migratie naar Hongarije. De uitgevoerde studie laat zien dat ‘tijd’ een belangrijke factor is, aangezien de migratie vooral sinds het midden van de jaren negentig is toegenomen.
De auteur, die zelf ook deel uitmaakt van de onderzoeksgroep, kreeg geregeld te horen in Baranya dat het lijkt of ‘die Nederlanders’ – zoals de meeste Hongaren alle drie de nationaliteiten plegen te noemen, ongeacht hun afkomst – al in elk dorp zijn neergestreken, maar deze geluiden werden rond het Balatonmeer of in het westen van Hongarije nooit gehoord; in die gebieden werd voornamelijk gesproken over grote aantallen Duitsers en Oostenrijkers. Kennelijk is er dus een verschil in geografische spreiding van de migranten in Hongarije tussen de verschillende nationaliteiten. De vierde paragraaf van dit artikel behandelt daarom de patronen die kenmerkend zijn voor de Benelux-burgers, in vergelijking met andere nationaliteiten, alsmede de verschillen tussen de bevolking van de drie landen onderling.
Het volgende onderdeel gaat in op het totale aantal migranten uit de Benelux in Hongarije en het zal blijken dat dit lastig vast te stellen is. In ieder geval is er getracht hier onderzoek naar te doen, hetgeen ook de basis vormt voor de volgende paragraaf, die de geografische spreiding over het land behandelt. Er zal worden aangetoond dat de verdeling in het geheel niet gelijkmatig is en dat vooral het zuidwesten van Hongarije veel ‘Laaglanders’ aantrekt.
Ter afsluiting worden nog enkele trends besproken, die een perspectief voor de toekomst kunnen bieden. Dit zou kunnen leiden tot een officiële minderheidsstatus voor de Nederlandstalige gemeenschap.



2. Redenen voor migratie naar Hongarije

Er kunnen diverse redenen zijn voor buitenlanders om te besluiten te emigreren naar Hongarije, hetzij tijdelijk, permanent of voor vakanties. Nadat de schrijver zelf een huis had gekocht in een van de hoogst gelegen nederzettingen in het komitaat (provincie) Baranya, hoorde hij dat veel lokale bewoners dachten dat dit was uit angst voor de stijging van de zeespiegel. Aanvankelijk dacht hij dat dit als grap bedoeld was, maar na deze veronderstelling, net zoals landgenoten, herhaaldelijk uit verschillende monden gehoord te hebben, realiseerde hij zich dat de opvatting kennelijk wijdverbreid is in Hongarije.
Het is waar, dat in het geval van Nederland ongeveer 30% beneden de zeespiegel is gelegen en dat hier ongeveer 60% van de bevolking leeft. Daarom is er van nature een gezonde ‘angst’ voor water. En ook heeft het stijgen van het waterniveau de afgelopen eeuwen de grenzen en kustlijnen van Nederland sterk gewijzigd. Maar gelukkig kunnen bijna alle Nederlanders zwemmen…. Voor Luxemburgers en Walen maakt het sowieso niet uit, omdat zij hoog en droog wonen. Maar om terug te komen op de Hongaarse veronderstelling, dit blijkt niet de achterliggende reden te zijn voor emigratie. Ik weet niet wie of wat deze hardnekkige veronderstelling bij de Hongaren teweeg heeft gebracht dat als gevolg van de klimaatveranderingen de Nederlanders zo bang geworden zijn, dat zij massaal emigreren of daar in ieder geval sterk over nadenken en al een huis kopen, ‘voor het geval dat’. Wellicht hebben enkele documentaires op Discovery Channel en andere tv-stations, waaronder een uitzending getiteld ‘Nederlandse Tsunami’ hieraan bijgedragen, of wellicht was het een goede grap van een Nederlandse of Hongaarse cabaretier. In werkelijkheid ben ik in elk geval nooit iemand tegengekomen die vertelde dat de reden voor vertrek was het stijgen van de zeespiegel. Aangezien de meeste bewoners van de Lage Landen nuchtere mensen zijn, die met beide benen op de vlakke grond staan, realiseren zij zich dat het gevaar pas later misschien – of waarschijnlijk, indien er niet ingegrepen wordt – over 75 of 100 jaar speelt. Hoewel zij een hoge levensverwachting hebben en de voormalig oudste persoon ter wereld – die de respectabele leeftijd van 115 jaar bereikte - uit dezelfde streek kwam als de auteur, rekenen de meeste Belgen en Nederlanders er niet op dat zij 110 jaar of ouder zullen worden.
Hoe het ook zij, er zijn wel degelijk redenen voor emigratie, zowel aantrekkende, als vertrekkende, of afstotende factoren. Deze verschillen van persoon tot persoon en zullen doorgaans gerelateerd zijn aan individuele omstandigheden. Ze variëren ook tussen generaties en de verschillende doelen, zoals bijvoorbeeld het kopen van een vakantiewoning voor tijdelijk verblijf, tijdelijke migratie voor werk of studie, of permanente verhuizing om andere redenen, zoals bijvoorbeeld het met pensioen gaan.


Laten we beginnen met de zogeheten ‘push’, of vertrek stimulerende factoren. Voor mensen die een vakantiehuis zoeken in Hongarije is een van de belangrijkste redenen het klimaat in West-Europa, met relatief weinig zonuren, daarnaast het ruimtegebrek in de meeste delen van de Benelux als gevolg van een hoge bevolkingsdichtheid, alsmede de droom van het hebben van een vrijstaand huis met een mooie tuin en wat ‘ruimte om het erf’, zonder direct op de buren te zitten. Zoiets is moeilijk te vinden in de drie landen en als het er wel is, is het voor de meeste mensen onbetaalbaar. Verder zorgt ook de ‘haastige samenleving’ ervoor dat sommige mensen verlangen naar een rustige plek af en toe, dat lastig te vinden is hun vaderland. 
De mensen die een vakantiehuis zoeken zijn van alle generaties, van 20 tot over 70 jaar.
Voor mensen die erover denken om (semi-)permanent te emigreren zijn de belangrijkste push factoren: ook voor hen het gebrek aan ruimte in de meeste delen van de Benelux, de hoge huizenprijzen, stijgende kosten voor levensonderhoud, het klagen over overregulering door en bureaucratie bij de overheid, zeker ook het klimaat, alsmede stijgende spanningen die op de een of andere manier gerelateerd kunnen worden aan de multi-etnische samenleving en stedelijke problematiek; dat is althans wat naar voren komt bij gesprekken met emigranten.
De groep van permanente emigranten is meer generatie- en leeftijdsspecifiek. Een groep bestaat uit jonge families, die graag elders een nieuw leven willen opbouwen. In een significant aantal gevallen zijn zij afkomstig uit buitenwijken en satellietsteden en hun belangrijkste drijfveer lijkt te zijn dat zij het zat zijn om dagelijks 3-4 uur in de file door te brengen en hun leven in een gemiddelde eengezinsrijwoning of appartement tezamen met hun baan saai vinden. Vooral als hun kinderen nog jong zijn, of wanneer ze nog geen kinderen hebben, lijkt het eenvoudiger om te besluiten tot emigratie. Andere families wachten tot hun kinderen groot genoeg zijn en het huis uitgaan. Voor beide gevallen lijkt de invloed van Britse, Belgische en Nederlandse tv-programma’s waarin families worden gevolgd die besloten hebben om het ‘roer om te gooien’ vrij groot te zijn en veel mensen dromen ervan om hun eigen camping, bed&breakfast, pension, vismeer, manege, kunstgalerie enzovoort op te starten. In de meeste gevallen is het financiële aspect niet de belangrijkste reden tot vertrek, maar in sommige gevallen is dat het wel, als ze niet of slechts heel moeilijk rond kunnen komen.
De andere groep bestaat uit gepensioneerden en mensen die over een paar jaar met pensioen hopen te gaan. In veel gevallen in de Benelux zijn zij de generatie met geld, aangezien ze in een eigen huis wonen, dat gedurende de jaren flink in waarde is gestegen en verder wonen de kinderen niet meer thuis. In tegenstelling tot sommige andere landen, zoals Hongarije, is het niet gebruikelijk dat ouders voor hun volwassen kinderen een huis, auto of andere zaken kopen of daarbij helpen; kinderen en kleinkinderen ontvangen misschien af en toe een cadeau of wat ondersteuning, maar ze moeten hier niet op rekenen. Daarnaast trekken ouders op latere leeftijd niet bij hun kinderen in, of omgekeerd. Voor deze ‘pensionado’s’ zijn de ‘push’ factoren vooral het klimaat, het gebrek aan ruimte en een groeiend zorg over het verlies aan traditionele waarden, degeneratie van de samenleving, toenemende criminaliteit en een algeheel gevoel van ‘niet gelukkig meer zijn’. Er dient wel bedacht te worden dat voor de meeste gepensioneerden het niet zozeer de vertrekkende, maar vooral de aantrekkende factoren zijn die een rol spelen bij de beslissing om een tweede huis in het buitenland te kopen, dan wel om alles in eigen land te verkopen. Desalniettemin houden de meeste mensen wel een woning aan in eigen land, of in ieder geval een kleiner appartement.

Daarnaast zijn er de aantrekkende, of ‘pull’ factoren, die verschillen al naar gelang de bestemming. In het geval van Hongarije is de belangrijkste aantrekkingskracht de lage prijzen van levensonderhoud in vergelijking met de Benelux, voorts het aantrekkelijke klimaat met vooral in de lente, zomer en het najaar veel zonuren, de zeer lage prijzen van onroerend goed – behorende tot de laagste in de gehele EU! – en de grote ruimte die beschikbaar is, in de vorm van grote tuinen, schuren, stallen enzovoort. Daarnaast zullen per individu de redenen verschillen, maar vooral voor senioren telt mee dat zelfs met een klein pensioen uit het eigen land, zij zeer royaal kunnen leven in Hongarije; ze kunnen een tuinman nemen en als ze willen elke avond in een lokaal restaurant eten. Als ze, vooral in Nederland, hun eigen appartement of rijtjeshuis verkopen en in plaats daarvan een kleinere kopen of huren, kunnen ze een grote vrijstaande boerderij of woning kopen, die vervolgens (laten) renoveren en er zelfs een zwembad bij aanleggen, als ze dat wensen. Wat verder een rol speelt is, met name voor streken zoals de Mecsek, vooral Nederlanders en Vlamingen dol zijn op landschappen met veel bos, heuvels en bergen; dat is wat ze thuis missen. Ze komen niet om de zee of grote meren te zien, aangezien dat niet als iets bijzonders voor hen geldt, daarvan is er ‘thuis’ genoeg. Het gegeven dat huizen in Hongarije doorgaans een groot grondstuk rondom hebben, met mogelijkheden voor een bloemen- en moestuin en zelfs diverse voor Noordwest-Europeanen begrippen ‘exotische’ fruitbomen en wijngaarden, is ook een goed verkoopargument, samen met de lagere bevolkingsdichtheid en de ruime aanwezigheid van grote natuurparken met wild en wat dies meer zij.
Tegelijk geldt Hongarije als een vrij modern land en vooral sinds het toegetreden is tot de EU trekt het nog meer buitenlanders aan, aangezien zij het ook beschouwen als een goede plek om te investeren. In het algemeen denken burgers uit de Benelux behoorlijk positief over Hongarije, waarschijnlijk zijn ze positiever dan over enkele buurlanden, vooral op de Balkan. Hongarije geniet de reputatie een Westers land te zijn, redelijk goed ontwikkeld, met vriendelijke bewoners. Het feit dat na de Wereldoorlogen en in 1956 diverse Hongaren naar de Benelux zijn gekomen en goed zijn geïntegreerd – een Hongaarse vluchteling schopte het in de jaren negentig zelfs tot staatssecretaris – heeft waarschijnlijk ook bijgedragen aan dat positieve imago, terwijl veel Belgen en Nederlanders zeggen zich welkom voelen in Hongarije.
Aangezien Hongarije vooral in de laatste twee decennia sterk ontwikkeld is, met nieuwe infrastructuur, winkelcentra, gezondheidscentra en beroemde kuuroorden, en tevens vanwege de hoge levenskwaliteit in relatie tot de lage prijzen en afwezigheid van files, in combinatie met een ‘lager levensritme’, is het land steeds populairder geworden als permanente vestigingsplaats voor gepensioneerden, enigszins vergelijkbaar met het Middellandse Zeegebied. 
Voor migranten die komen om te werken is de belangrijkste aantrekkende factor de zich ontwikkelende economie en de ontwikkeling van Boedapest tot belangrijk handelscentrum in Centraal- en Oostelijk Centraal-Europa. Vrij veel Hongaarse bedrijven zijn gekocht door buitenlandse partijen of hebben een ‘joint venture’ aangegaan en dit trekt ook immigranten aan.



3. Periode van migratie

Hoewel deze kleine ‘immigratiegolf’ in Hongarije in het geheel niet vergeleken kan worden met de golven in eerdere eeuwen – waaronder de toestroom van Duitsers – is vooral na 1990 het aantal niet-etnisch Hongaarse buitenlanders toegenomen. Voor de Wende waren er vrij weinig mensen uit de Benelux die in Hongarije leefden. Natuurlijk zijn de internationale banden tussen de landen eeuwenoud en er hebben dan ook altijd wel enkelen in Hongarije gewoond. Oorspronkelijk was de migratie vooral wegens familieomstandigheden en tussen 1945 en 1989 betekende dit vooral de emigratie van de Hongaarse familie naar een ander land. Daarnaast waren er natuurlijk diplomaten en mensen die bij internationale organisaties en bedrijven werkzaam waren. Na 1989 waren de eerste migranten naar Hongarije en mensen die er een vakantiehuis kochten etnische Hongaren, die eerder geëmigreerd waren. Zij werden gevolgd door Duitsers die het land goed kenden, met name het Balatonmeer, omdat zij, uit het Westen en Oosten, vakantie vierden. De eerste ‘echte’ Belgen en Nederlanders die er een huis kochten waren mensen die er ook in het verleden op vakantie waren geweest en daar enthousiast over waren, of mensen die etnisch Hongaarse vrienden hadden die er een huis hadden gekocht en dit voorbeeld volgden. Natuurlijk waren er vanaf de vroege jaren negentig ook investeerders die onroerend goed kochten; voor eigen gebruik of om te verhuren aan toeristen of buitenlandse werknemers. De toen nog lagere prijzen dan vandaag de dag maakten het zeer aantrekkelijk, vooral omdat de Nederlandse gulden en Belgische frank, net als de Duitse mark, erg sterk waren en veel waard in Hongarije. In het algemeen kwamen de Nederlanders eerder dan de Belgen en ook in grotere aantallen; dit zou gerelateerd kunnen worden aan de pioniersmentaliteit, maar er ook mee te maken kunnen hebben dat er gewoon geen of slechts een enkele Hongaarse makelaar actief was op de Belgische markt. De eerste jaren na de omwenteling en met het toestaan voor buitenlanders om allerlei onroerend goed te kopen in Hongarije kwamen er ook enkele boeren en projectontwikkelaars, maar hun aantal bleef vrij gering. Sinds de tweede helft van de jaren negentig is de migratie toegenomen en deze lijkt nog ieder jaar te stijgen, nu Hongarije steeds populairder wordt en de prijsverschillen met het inmiddels relatief dure Portugal, Spanje en Frankrijk, en tegenwoordig ook in vergelijking met Tsjechië en Turkije steeds groter worden. Zoals eerder aangegeven gaf de toetreding tot de EU in 2004 een extra injectie aan de golf en veel mensen speculeren op stijgende prijzen met de invoering van de euro en een verdere ontwikkeling van de economie; zij besluiten daarom nu te kopen.
De huidige economische crisis maakt de toekomst onzeker en dit zou een daling van de aankoop van huizen door buitenlanders tot gevolg kunnen hebben. Aan de andere kant wordt Hongarije hierdoor nog meer een interessant en goedkoop alternatief voor de voor nog meer mensen thans onbetaalbare droom van het hebben van een vakantiehuis aan de Middellandse Zee.



4. Verschillen tussen de landen van herkomst van de migranten

Het spreidingspatroon van Nederlandse, Belgische en Luxemburgse staatsburgers verschilt van die van andere buitenlanders in Hongarije, zoals we zullen zien. Zo zijn de Oostenrijkers vooral te vinden langs de Oostenrijkse grens, in het westen van het land. Voor mensen uit de Benelux is dit niet zo belangrijk, omdat zij toch al meer dan 1000 kilometer moeten afleggen, waarbij nog eens 100-200 kilometer extra niet zoveel meer uitmaakt; het is te ver om op een vrijdagmiddag te rijden, hetgeen aantrekkelijk is voor Weners die een huis net over de grens hebben. Waar vooral het Balatonmeer populair is bij Duitsers, speelt dit minder voor de Laaglanders. Natuurlijk zijn ze er wel te vinden, maar bij lange na niet zoveel als uit hun grote buurland. Vooral voor Nederlanders is het Balatonmeer, ondanks het aangename klimaat en groene omgeving, niet zo heel bijzonder: er zijn veel diepere en zelfs nog grotere meren in eigen land te vinden. Meren, zoals het Balaton, het Velencemeer en de meren rond Orfű, bij Pécs, zijn geliefd om er een of twee dagen door te brengen, maar de meeste mensen zoeken geen vakantiehuis hier. Wat daarbij ook een rol speelt is dat de prijzen van onroerend goed hier doorgaans hoger liggen dan elders zoals zelfs de Belgen zeggen, zien veel Nederlanders het als een sport om geld te besparen, waardoor het kopen van een huis iets van het meer af om er vervolgens af en toe even naar toe te rijden een populair alternatief is.
Terwijl Oostenrijkers en Duitsers daarnaast ook van kuurouden houden, is er geen echte kuuroord- en thermaalbadtraditie bij de Nederlanders, Belgen en Luxemburgers, ook al is het Engelse woord hiervoor (spa) afgeleid van een plaats in België…. De meeste ziektekostenverzekeringen in de Benelux vergoeden geen verblijf in een kuuroord. Daarom wordt het in deze landen vooral gezien als een luxe, iets om eens voor een paar uurtjes te proberen tijdens een vakantie, maar niet voor een hele week. We treffen daarom doorgaans geen grote massa’s met burgers uit de Benelux aan in kuuroorden.
Tegenwoordig ontdekken ook Engelsen en zelfs een paar Ieren Hongarije, maar ook al biedt het land vrijwel alles wat zij zoeken, inclusief goedkope wijn, bier en andere dranken, veel zon, cafés, clubs en cultuur, er ontbreekt een echte zeekust voor deze eilandbewoners; voor slechts een paar bieden het Balatonmeer en de stranden van Siófok daarvoor compensatie, maar het is toch geen echte zee. Zoals eerder gemeld is dit voor Nederlanders en Vlamingen geen probleem, omdat zij vooral op zoek zijn naar beboste heuvels en bergen, samen met een ongerepte natuur. Een echte zeekust is niet nodig, al is een huis met uitzicht over of nabij een leuk meer of een rivier zoals de Donau of Dráva natuurlijk altijd mooi.
Vanwege deze reden zijn de meeste Nederlanders en Vlamingen die niet voor hun werk gebonden zijn aan Boedapest of een andere stad vooral te vinden in het zuidwesten en noorden van Hongarije, waarop later nader zal worden ingegaan. Daarnaast zijn ze ook te vinden in het oosten van het land, op de Grote Hongaarse Laagvlakte (Nagy Alföld) rond Kecskemét, Cegléd en het Tiszameer. Hier zijn vrijwel geen andere buitenlanders aanwezig, maar voor de Laaglanders biedt het vlakke landschap met kleine bossen iets dat vertrouwd is, een gevoel van nostalgie oproepend, omdat het eruit ziet zoals ‘thuis’, maar dan een dikke halve eeuw geleden. Voor sommigen is het hebben van een klein boerderijtje midden op de prairie, tussen de velden of bossen, een droom uit hun jeugd, iets dat in Hongarije gevonden kan worden voor heel weinig geld.


Dit geeft tegelijk niet alleen het verschil aan tussen andere landen en migranten uit de Benelux, maar ook tussen hen onderling; het spreidingspatroon is niet hetzelfde voor de drie landen. Het oosten van Hongarije trekt vooral Nederlanders en een paar Vlamingen, hetzelfde geldt voor het noorden van het land, ofschoon het erop lijkt dat de Vlamingen hun Nederlandse taalgenoten steeds meer volgen. 
Luxemburgers daarentegen zijn buiten Boedapest nauwelijks te vinden in Hongarije en dit komt niet alleen door de kleine bevolking van ongeveer een half miljoen van het Groothertogdom. Hetzelfde geldt namelijk voor de Walen, die behalve voor zaken ook nauwelijks aanwezig zijn in Hongarije. En zelfs in de zakenwereld zijn er niet zoveel van hen, aangezien er niet zoveel Belgische, laat staan Waalse, firma’s actief zijn in het land.
Ten eerste is het vanwege hun talenkennis lastiger voor Walen om naar Hongarije te emigreren of om een vakantiehuis te kopen, aangezien er weinig Frans wordt gesproken – nog minder mensen spreken er Frans dan bijvoorbeeld Italiaans – en de Walen doorgaans moeite hebben met de Engelse en Duitse, om niet te spreken over de Hongaarse taal. De Franstaligen die een huis kopen in Hongarije zijn in vrij veel gevallen van Hongaarse afkomst en spreken daarom Hongaars. 
Een andere reden is dat het landschap dat Nederlanders en Vlamingen zo aantrekt, redelijk lijkt op dat van de Ardennen, hun eigen streek en daarom minder bijzonder is. En als ze toch op zoek zijn naar een vakantiehuis, dan kunnen ze ook naar Frankrijk gaan, waar diverse regio’s eenzelfde landschap bieden, op kortere afstand en men kan gewoon de moedertaal blijven spreken. 
Daarom is naar schatting over 90% van de Belgen in Hongarije Vlaams. Het is daarnaast interessant om te zien dat de verdeling over de Nederlandse en Vlaamse provincies van mensen die in Hongarije een huis hebben redelijk proportioneel is in verhouding tot het inwonertal van die provincies; de spreiding naar afkomst uit eigen land is daardoor vrij regelmatig, mensen komen uit alle streken, van grote steden tot kleine dorpen op het platteland. Desalniettemin blijken mensen in Boedapest relatief vaak uit een grote stad te komen in hun geboorteland, hetgeen niet verwonderlijk is, omdat zij dikwijls in eigen land ook al voor een internationaal bedrijf of een organisatie werkten. Mensen die een vakantiehuis zoeken blijken relatief vaak uit een voorstad of buitenwijk te komen, zoals eerder genoemd; maar deze plaatsen liggen dan wel weer verspreid over het land.


De verschillen tussen Nederlanders en Vlamingen in relatie tot hun spreidingspatroon in Hongarije wordt ieder jaar kleiner en hun onderlinge verhouding is ook redelijk normaal verdeeld; er zijn in beide landen ongeveer 23 miljoen Nederlandstaligen, van wie er 70% Nederlands en 30% Vlaams zijn en deze verhouding geldt ook grofweg voor de mensen die een huis hebben in Hongarije. Aangezien beide groepen Nederlands spreken worden zij door de plaatselijke bevolking vaak allebei aangeduid als ‘Hollandok’ ongeacht hun herkomst. Voor de meeste Hongaren is de enige manier om beide groepen te onderscheiden de kleur van het kenteken van hun auto: geel-zwart of wit-rood.



5. Absolute aantallen en studie

Het totale aantal Nederlanders, Belgen en Luxemburgers in Hongarije is niet bekend. Er zijn geen betrouwbare schatting beschikbaar, aangezien het Hongaarse Bureau voor de Statistiek geen onderscheid maakt tussen deze groepen ‘West-Europese buitenlanders’ en tegelijk de meesten van hen ook slechts tijdelijk in Hongarije verblijven. Dus mensen die een aanzienlijke periode in hun vakantiewoning verblijven, soms langer dan een halfjaar, vooral in de zomermaanden, worden niet meegeteld als ze niet geregistreerd staan in de betreffende gemeente. Vooral in Boedapest werken vrij veel burgers uit de Benelux voor internationale bedrijven of organisaties, net als in andere steden in het land. Het totale aantal Luxemburgers bedraagt wellicht nog geen 100 personen, maar het kunnen er ook iets meer zijn. Het aantal Belgen dat er werkzaam is met hun gezin is waarschijnlijk een paar honderd, maar misschien ook 1000. Het aantal Nederlanders is groter, maar ook voor hen is het niet zeker of het er meer of minder dan 1000 zijn. 
Volgens enkele grove schattingen van de Nederlandse Ambassade in Boedapest en de honorair consul van Nederland in Pécs zou het aantal Nederlanders dat een aanmerkelijk deel van het jaar in Hongarije doorbrengt ongeveer 5000 zijn. Dit zou dan inclusief expats , permanente bewoners en mensen die er een vakantiehuis hebben, inclusief hun gezinsleden. Dit aantal is gebaseerd op het totale aantal contacten van de Ambassade, (elektronische) adressenbestanden, ontmoetingen enzovoort. Toegegeven wordt dat dit aantal ook heel goed lager of hoger kan zijn, omdat harde gegevens ontbreken.


Dit artikel gebruikt een andere bron voor het berekenen van het totaal aantal migranten uit de Benelux. Ten eerste heeft de auteur, die vanwege zijn werkzaamheden op de onroerendgoedmarkt, alsmede als Nederlander die werkzaam is op een Hongaars onderzoeksinstituut, informatie verzameld via zijn eigen netwerk aan vrienden, kennissen en contacten, alsmede kennissen van deze groepen mensen. Maar de studie is vooral mede gebaseerd op een andere bruikbare bron. Op vrijwillige basis kunnen Nederlandstaligen in Hongarije zich aanmelden bij een databank op internet. Hier kunnen mensen zich met hun voornamen of anoniem registreren op een kaart met stipjes die alle Nederlanders, Vlamingen en Hongaren die Nederlands spreken vertegenwoordigen. De kaart maakt geen onderscheid tussen Nederlandse en Belgische staatsburgers; het totaal aantal Hongaren dat Nederlands spreekt en dat niet de Nederlandse of Belgische nationaliteit heeft op de kaart zal klein zijn, aangezien de Nederlandse taal maar door weinig Hongaren beheerst wordt. Daarnaast verkrijgen de databank en de auteur van dit artikel ook informatie langs andere wegen, via experts, mensen met veel contacten, alsmede uit andere bronnen, zoals telefoonboeken, gemeentelijke en kadastrale registraties, fora op internet, enzovoort. De databank bevat namen van mensen zichzelf beschouwen als zijnde verbonden met en af en toe verblijvende in Hongarije en die er een huis bezitten of er een huren voor langere tijd; het bevat echter geen mensen die er slechts ieder jaar op vakantie komen, maar er geen huis of ander verblijfsobject te bezitten. Daarentegen bevat het wel gegevens van sommigen die er onroerend goed hebben puur uit oogpunt van investering - hetzij een huis of een grondstuk - en die er zelden of nooit komen. Daarnaast bevat het bestand natuurlijk ook mensen die wel permanent of semi-permanent in Hongarije wonen of er enkele malen per jaar op vakantie komen in hun eigen huis. Mensen die meerdere huizen of grondstukken bezitten in verschillende plaatsen kunnen soms dubbel geteld zijn. Het geeft daarom slechts een indicatie van het totale aantal gezinnen, niet van het totale aantal personen, omdat families als een geteld worden per object.
Het totale aantal mensen in de databank zegt daarom niet zoveel. Maar aangezien het om een vrij groot aantal gaat en er geen redenen zijn om aan te nemen dat in de ene regio verhoudingsgewijs meer mensen zich registreren dan in de andere, mag verwacht worden dat het totale bestand toch een aardig beeld geeft over de spreiding over de verschillende streken van de mensen. Het project is gestart in het najaar van 2006 en is vandaag de dag vrij bekend onder Nederlanders en Belgen, mede vanwege het feit dat het gelinkt is naar diverse populaire webfora en en het langs diverse kanalen gepromoot wordt en aangeraden wordt om je, anoniem of met naam, aan te melden. Vooral onder ‘expats’ die tijdelijk in het land werken en vooral in Boedapest en omgeving wonen echter is de kaart wellicht minder bekend, aangezien zij hun eigen netwerken en fora en kennissenkring hebben en om deze reden wellicht ook ondervertegenwoordigd zijn op de kaart, zoals later zullen zien.


De kaart geeft al met al dus vooral een indicatie van de spreiding van de Nederlandstalige gemeenschap in Hongarije, hetgeen uitnodigt tot een interessante analyse. Tegelijk kan het ook een indicatie zijn voor hun totale aantal. In oktober 2008 waren er 655 families geregistreerd in de databank. Het aantal Nederlandstalige Hongaren zal hooguit een paar dozijn zijn. Wanneer ook de dubbeltellingen worden afgetrokken, komt het totale aantal uit op tussen de 500 en 550 families. Aangezien er relatief veel gezinnen met kinderen bijzitten, levert dit een totaal op van tussen de 1500-2000 mensen. Zoals eerder betoogd is van deze groep ongeveer 70% Nederlands, dus ongeveer 1000-1400 mensen, terwijl er dan nog 400-400 Vlamingen zouden zijn.
Het is dan nog steeds lastig om aan te geven hoeveel Nederlandstaligen in Hongarije verblijven, maar als we ervan uitgaan dat de databank ongeveer de helft of 40% van alle mensen omvat, dan zou het aantal van 5000 vrij aardig kunnen kloppen, maar dan inclusief de Belgen en paar Luxemburgers, in plaats van alleen maar Nederlanders. In tegenstelling tot de officiële tellingen van minderheden in Hongarije gaat het hierbij dan dus niet alleen om permanente bewoners, maar ook mensen die nu en dan in Hongarije verblijven.
Dit totale aantal zou genoeg zijn om een klein Hongaars stadje mee te vullen, maar zoals we zullen zien woont men verspreid over het land, hetgeen heeft geleid tot de situatie dat in bepaalde delen van het land in bijna ieder dorp wel minimaal een familie uit de Benelux kan worden aangetroffen en in sommige zelfs wel ruim een dozijn.


6. Ruimtelijke spreiding in Hongarije

De ruimtelijke spreiding van de Nederlandstalige gemeenschap is weergegeven in [Figuur 1]. De databank is niet gerangschikt per provincie in Hongarije, maar verdeelt het land in een aantal (toeristische) regio’s. Gedeeltelijk volgt deze indeling die van de regio’s voor regionaal ontwikkelingsbeleid en statistiek in Hongarije, maar voor een aantal gebieden is een speciaal onderscheid gemaakt. Het Balatonmeer en omstreken bijvoorbeeld is aangemerkt als een regio voor de verdeling van migranten, onafhankelijk van de vraag of de plaats is gelegen in Somogy, Veszprém of Zala, hetgeen zou leiden tot drie verschillende indelingen indien de Hongaarse statistische regio’s zouden worden gebruikt voor de indeling. Hetzelfde geldt voor de streek rond het Tiszameer in Oost-Hongarije. Het noordelijke deel van het komitaat Jász-Nagykun-Szolnok, aan de voet van het Mátragebergte, is bij ‘Noord-Hongarije’ ingedeeld, ofschoon het administratief gezien tot de ‘Noordelijke Grote-Laagvlakte’ zou behoren. Een overzicht van de indelingen is te vinden in Lijst 1.


Lijst 1: regionale indeling voor de spreiding van Nederlandstaligen in Hongarije (beschrijving door de auteur)

  • Regio Komitaten (provincies) en overige gebieden
  • Boedapest & Centraal-Hongarije Boedapest, Pest
  • Centraal-Transdanubië Fejér, Veszprém, Komárom-Esztergom (m.u.v. Balatonmeer)
  • West-Transdanubië Győr-Moson-Sopron, Vas, Zala (m.u.v. Balatonmeer)
  • Zuid-Transdanubië Baranya, Tolna, Somogy (m.u.v. Balatonmeer)
  • Balatonmeer Balatonmeer en omstreken, tot 15 km. van de oevers
  • Noord-Hongarije Borsod-Abaúj-Zemplén, Heves, Nógrád, inclusief het noordelijke deel van Jászság, aan de voet van de Mátra, maar exclusief het Tiszameer
  • Noordelijke Grote-Laagvlakte Szabolcs-Szatmar-Bereg, Hajdu-Bihar, Szolnok en Nagykun (m.u.v. Tiszameer)
  • Tiszameer Tiszameer en omstreken, tot 15 km. van de oevers
  • Zuidelijke Grote-Laagvlakte Bács-Kiskun, Csongrád, Békés

Tabel 2 laat de spreiding en verdeling van Nederlandstaligen in de studie zien, zowel in absolute als relatieve aantallen, in medio oktober 2008.

  • Regio Nederlandstalige families Percentage van het totaal in de databank
  • Boedapest & Centraal-Hongarije 62 9.5
  • Centraal-Transdanubië 16 2.4
  • West-Transdanubië 16 2.4
  • Zuid-Transdanubië 374 57.1
  • Balatonmeer 61 9.3
  • Noord-Hongarije 49 7.5
  • Noordelijke Grote-Laagvlakte 6 0.9
  • Tiszameer 36 5.5
  • Zuidelijke Grote-Laagvlakte 35 5.3
  • Hongarije 655 100


Zoals we kunnen zien is de regio Zuid-Transdanubië met afstand het geliefdst onder Nederlanders en Vlamingen en daarmee ook voor de gehele Benelux. Het aandeel hiervan is meer dan 57% en dat is zelfs nog zonder het deel rond het Balatonmeer dat bij het komitaat Somogy hoort. Het zijn vooral het submediterrane klimaat en het heuvel- en bergachtige, bosrijke landschap die een aantrekkingskracht uitoefenen op zowel permanente bewoners als kopers van een vakantiehuis. Tegelijk zijn de prijzen hier relatief laag, in ieder geval is het goedkoper dan rond het Balatonmeer en in het Westen van het land. Daarnaast trekt de stad Pécs veel mensen aan, vanwege haar dynamische economische ontwikkeling en alle aandacht die er naar uitgaat nu de stad in 2010 Europese Culturele Hoofdstad is. Deze streek is ook als vakantiebestemming populair bij toeristen uit de Benelux en na het doorbrengen van een aantal jaren op een camping of in een vakantiehuisje, verlangen sommige mensen ernaar om zelf ook iets te kopen hier. Op enkele plekken in deze regio zijn zelfs campings opgezet door Nederlanders en Belgen. Voorts helpt het ook voor dit gebied dat hier redelijk veel makelaars en bemiddelaars actief zijn op de Nederlandse en Belgische markt, die gespecialiseerd en gevestigd zijn in Baranya, Tolna en Somogy. 
In Somogy blijken vooral de plaatsen tussen Kaposvár en Balatonlelle aantrekkelijk, van waaruit men snel het Balatonmeer kan bereiken, de kuurbaden van Igal en de winkels en voorzieningen van Kaposvár snel bereikbaar zijn en dit alles gecombineerd met zeer lage prijzen, vanwege een vrij sterke afname van de lokale bevolking. Om eens enkele dorpen te noemen die erg geliefd zijn en waar reeds meerdere families uit de Benelux te vinden zijn: Ecseny, Somogygeszti, Polány, Szentgáloskér, Igal, Andocs en hun omgeving. Een tweede sub-regio die mensen heeft aangetrokken is ten zuiden van Kaposvár, in alle richtingen, zoals het zuidwestelijk gelegen Szenna, maar vooral tussen Szigetvár en Kadarkút, zoals Patosfa en Lad.
Baranya is in de Benelux in het algemeen het meest geliefde en bekendste komitaat, tezamen met de aangrenzende delen van Somogy en Tolna. Vandaag de dag kunnen we wel stellen dat in bijna de helft van alle ruim 300 nederzettingen in Baranya tenminste een familie uit Nederland of België kan worden aangetroffen. Natuurlijk is hun aantal toch nog heel laag op de totale bevolking.
Veel Nederlandstaligen zijn aan te treffen in de streek Zselic, ten noorden van Szigetvár. Dit stadje vormt, samen met Pécs en Bonyhád, een van de centra voor de ‘Benelux gemeenschap’ in Zuid-Transdanubië, omdat er veel supermarkten en allerhande winkels en voorzieningen aanwezig zijn en daarnaast ademt het historische stadje een aangename sfeer uit. Net zoals in de Mecsek kunnen in dit gebied in bijna alle dorpen wel mensen uit Nederland of België aangetroffen worden; de meeste zijn te vinden in Ibafa, Boldogasszonyfa, Szentlászló, Mozsgó, Somogyhárságy en Vásárosbéc. Deze laatste gemeente vormt samen met de daartoe behorende buurtschappen Dióspuszta en Zalasor het decor voor de openingsscène van een beroemd Nederlands boek over de 20e eeuwse geschiedenis van Europa en is aldus misschien wel bekender buiten dan in Hongarije, waar mensen het misschien nog kennen van de ranch van de beroemde zanger Ferenc Demjén.
Een andere populaire streek van Baranya ligt in het zuiden, rond Siklós/Harkány/Villány, waar het beste klimaat, zeer goede wijnen en goede voorzieningen in goed ontwikkelde plaatsen voor handen zijn. Hoewel Harkány veel Duitse huiseigenaren en hotelgasten in haar thermaalbaden heeft verwelkomt, lijkt de Nederlandstalige gemeenschap niet echt bereid om relatief hoge prijzen uit te geven voor een huis in een kuuroord; zij rijden liever een paar kilometer verder af en toe. Verder kunnen zij nog worden aangetroffen dichter bij de Donau rond Mohács. Ten slotte hebben enkele dorpjes bij de rivier Dráva (in de streek Ormánság, rond Sellye en ten zuiden van Szigetvár, zoals Sósvertike, Felsőszentmárton en Kemse) de laatste tijd ook enkele migranten weten aan te trekken, wellicht omdat het vlakke landschap gevoelens van nostalgie oproept bij Nederlanders en Vlamingen en omdat als gevolg van de lage economische ontwikkeling de prijzen hier heel laag zijn. Dit laatste trekt altijd Nederlanders aan omdat volgens overlevering zij het waren die de Schotten leerden om zuinig te zijn.
Binnen deze provincie zijn de meest populaire plaatsen te vinden in de bergen van de Mecsek, alsmede in een kring rond Pécs (vooral in suburbane dorpen zoals Kővágószőlős). De meren van Orfű zijn bekend en in deze plaats en omgeving kunnen dan ook behoorlijk veel Nederlanders en Belgen, die worden aangetrokken door het schilderachtige landschap met bergen, meren, bossen en natuurlijk de nabijheid van Pécs, worden aangetroffen, met name in dorpen zoals Abaliget, het kuuroord Magyarhertelend, Bodolyabér, Husztót, Szentkatalin, Hetvehely en Bükkösd. Verder zijn ook veel buitenlanders te vinden in de Oostelijke Mecsek, in dorpen als Mecseknádasd, Óbánya en Apátvarasd (allemaal in de buurt van Pécsvárad) en Magyaregregy, Szalatnak, Hegyhátmaróc (rond Komló en Szászvár) en in Szárász; in dit laatste dorpje zijn op een bevolking van rond de 60, die in ongeveer 30 huizen wonen, zeker 6-7 woningen in het bezit van mensen uit de Benelux. Zij kunnen ook worden aangetroffen in het aangrenzende gebied van de Völgység-Hegyhát (de ‘Valleistreek’ en noordelijke rand van de Mecsek), met name in plaatsen als Alsómocsolád, Ág en Gerényes. 
Het spreidingspatroon zet zich voort in Tolna, aan de voet van de Mecsek en de Tolnai dombság (Heuvelrug van Tolna) en omstreken; met name in het district Bonyhád zijn er veel mensen uit de Benelux afkomstig te vinden, die worden aangetrokken door het aantrekkelijke landschap, de grote traditionele en degelijk gebouwde Schwabische boerderijen die veel kwaliteit en ruimte voor weinig geld bieden, alsmede de aardige bevolking. Het helpt ook dat vrij veel van hen nog Duits spreken. Nederzettingen met veel ‘Hollandok’ hier zijn Váralja, Tevel, Závod en Nagyvejke – allemaal ten noorden van Bonyhád – en Grábóc, Cikó, Mőcsény en Mórágy – oostelijk van dit districtsstadje – in de richting van de Donau en de Heuvels van Szekszárd. Rond deze hoofdstad van Tolna zijn nog enkele migranten uit de Benelux te vinden, maar in de meeste overige streken zijn ze vrijwel afwezig, met name vanwege het open en redelijk vlakke landschap, dat niet als aantrekkelijk wordt beschouwd door de Laaglanders. In Somogy daarentegen zijn buitenlanders vrijwel in alle hoeken te vinden, behalve in het zuidwesten. Ook rond Tamási en in de Koppányvallei in Tolna zijn Nederlanders en Belgen te vinden en vooral het wijnstadje Simontornya is heel populair, omdat er een Nederlandse camping is gevestigd en de wijngaarden aantrekkelijk zijn vanuit Nederlands gezichtspunt: goede wijn, fraaie heuvels en niet ver van het Balatonmeer.


De tweede populaire streek in Hongarije is die rond het Balatonmeer. Hier kunnen de mensen vooral worden gevonden aan de zuidelijke oever, in Somogy en ook verder naar het westen, rond Keszthely/Hévíz. Om eens een paar geliefde plaatsen te noemen, welke overigens niet allemaal badplaatsen zijn: Balatonszentgyörgy, Balatonkeresztúr, Balatonmáriafürdő en Cserszegtomaj. Aan de oostelijke oever, in en rond Balatonfőkajár hebben recentelijk ook vrij veel families uit de Benelux een vakantiehuis gevonden. Aan de noordzijde zijn er niet veel Nederlanders en Belgen, behalve dan rond de berg Badacsony. Waarschijnlijk was er geen makelaar in deze streek actief op de Beneluxmarkt en in het algemeen volgen migranten vooral hun landgenoten, net zoals in Spanje, Frankrijk en Amerika; als er geen andere mensen zijn die dezelfde taal spreken is het lastig om hulp vragen of te communiceren. 
Daarnaast zijn, ondanks de prijsdaling van de laatste paar jaar, de huizen rond het Balatonmeer nog steeds duur in vergelijking met andere regio’s, zoals Belső-Somogy (Binnen-Somogy). De meeste Nederlanders en Belgen hebben thuis een kleine tuin en aangezien grond goedkoop is in Hongarije, is hun droom om een groot perceel te bezitten, hetgeen goedkoop is op het platteland, maar duur des te dichter men bij de waterkant komt; wanneer het daar al beschikbaar is, want de meeste huizen rond het meer hebben maar kleine tuintjes. Deze objecten zijn meer geliefd bij Duitsers. Veruit de meeste Nederlanders en Belgen die in deze regio een huis bezitten verblijven niet dicht bij het meer, maar doorgaans 10-15 kilometer landinwaarts, waar de prijzen verassend laag zijn, zoals rond Tab en Lengyeltóti.


Het zal geen verrassing zijn dat de regio Boedapest en Centraal-Hongarije (het komitaat Pest) ook een thuis biedt aan vrij veel mensen, volgens het overzicht rond 10% van het aandeel van Nederlandstaligen in Hongarije. Waarschijnlijk is dit aandeel in werkelijkheid hoger, omdat vooral expatriates en andere mensen die tijdelijk voor hun werk of studie in Boedapest verblijven zich niet registreren in de databank. De verdeling over Boeda en Pest is vrij gelijkmatig, terwijl daarnaast ook enkelen in buitenwijken wonen of in voorsteden als Érd en Diós. 
Anderen wonen langs de Donau of ver in het noorden, in de Börzsöny, bij de Slowaakse grens; weer anderen kunnen aan de andere kant van deze grens worden aangetroffen, in het zuiden van Slowakije. Aan Hongaarse zijde zijn enkele Nederlanders te vinden in onder andere Bernecebaráti.
Vrij veel mensen verblijven in het oostelijke deel van Pest, vooral tussen Cegléd en Nagykőrös; hier waren en zijn enkele Nederlandse makelaars actief en de prijzen zijn er relatief laag, terwijl het vliegveld van Boedapest, Ferihegy, niet zo ver rijden is. Daarnaast wordt de aantrekkingskracht gevormd door de spreiding van de huizen, in het buitengebied, langs zandwegen (dűlők), met veel privacy en buren op vrij grote afstand. Het nadeel van slechte bereikbaarheid telt voor buitenlanders vaak minder, omdat ze allemaal over een auto beschikken en doorgaans in de zomer komen, wanneer de wegen en paden redelijk bereidbaar zijn. Het is in de winter natuurlijk veel lastiger. Vooral in de Gemeente Csemő kunnen vrij veel families uit de Benelux aangewezen worden, net zoals in buurdorpen als Kőröstetétlen, Kocsér, Jászkarajenő en Nyársapát.


Gaan we iets verder naar het zuiden, naar de Zuidelijke Grote-Laagvlakte, dan verblijven de meeste mensen rond Kecskemét en Tiszakécske. Net als in de omgeving van Cegléd zijn de tanya’s op de puszta (vrij gelegen boerderijtjes op een ruime lap grond, gelegen op de poesta) het populairst, met hun heel lage prijzen en een ruim erf rond het huis(je). Buitenlanders kunnen hier doorgaans een huis met perceel tot 6.000 m² buiten de bebouwde kom kopen; meer is (nog) niet toegestaan, als gevolg van Hongaarse wetgeving die de landbouwgronden oogt te beschermen. Om hoge prijzen als gevolg van speculatie door buitenlanders tegen te gaan, kan agrarisch onroerend goed in principe alleen door Hongaarse natuurlijke personen worden aangekocht. In de praktijk betekent dit een vrij sterke rem op de investeringen in onroerend goed in Hongarije door buitenlandse investeerders, hoewel nooit hard gemaakt is dat deze restricties echt invloed hebben op de prijzen van het onroerend goed of dat het vrijgeven zou leiden tot sterke stijgingen: er is nog zoveel land beschikbaar in Hongarije en ook elders in de Europese Unie, dat het niet waarschijnlijk is dat de prijzen flink zouden wijzigen als buitenlanders of rechtspersonen zou worden toegestaan om agrarische percelen zoals akkers, weideland, bos en wijngaarden aan te kopen. Overigens verdwijnt deze beperking voor EU-burgers binnen afzienbare tijd, als gevolg van het vrije verkeer van goederen en diensten en de Gemeenschappelijke Markt. 
Andere delen in deze regio waar mensen uit de Benelux kunnen worden aangetroffen zijn rond Bugacpuszta, in Kiskunmajsa en Pálmonostora. Voor de rest zijn er nauwelijks West-Europeanen aanwezig in de provincies Csongrád en Békés. In Bács-Kiskun zijn er wel Nederlanders en Belgen, maar Oostenrijkers, Duitsers, Britten en andere buitenlanders steken vrijwel nooit de Donau over bij het kopen van onroerend goed.


De Noordelijke Grote-Laagvlakte is de regio met het kleinste aantal migranten uit West-Europa. Enkelen van hen wonen verspreid in een paar dorpen in deze provincies, soms vanwege familierelaties. Het landschap is er vlak, met weinig bos – vergelijkbaar met meer perifere, minder populaire delen van Nederland – terwijl de winters er koud zijn met veel wind en de zomers er (te) heet zijn; de nederzettingen met straten in schaakbordpatroon bestaan vooral uit relatief moderne, recht-toe-recht-aan bakstenen huizen van het type tentdak, die er bijna allemaal hetzelfde uitzien, althans in de ogen van buitenlanders. Ook voor de rest trekt deze streek maar weinig toeristen en er zijn relatief weinig buitenlandse bedrijven te vinden; de prijzen zijn er daarentegen niet extreem laag.


Iets noordelijker, rond het Tiszameer, zijn sinds een paar jaar Nederlandse en Belgische ‘pioniers’ neergestreken. Zij zijn wellicht een makelaar gevolgd die zich toe heeft gelegd op deze streek, of hij is de pioniers achterna gegaan, of was aanvankelijk misschien zelfs een van hen. Zoals eerder gezegd zijn Nederlanders niet bang voor water en zij dienen er daarom alleen maar voor op te passen niet te dicht bij de rivier te gaan wonen, welke berucht is voor zijn verwoestende overstromingen die om de paar jaar plaatsvinden. Het stuwmeer achter de dam in de Tisza (Theiß in het Duits geheten) biedt veel mogelijkheden voor toerisme en watersport en na het openen van een camping door een Nederlandse familie, zijn er enkele landgenoten gevolgd. Het totale aantal is nog immer niet echt hoog, maar het neemt wel toe. Enkele gemeenschappen met Nederlandstaligen zijn Abádszalók, Tiszaderzs, Tiszaszentimre, Borsodivánka en Szentistván.


De regio Noord-Hongarije trekt ook vrij veel Nederlandse en Vlaamse mensen. Samen met het noordelijke deel van de Jászság is het aandeel in de steekproef rond 7,5%. De aantrekkingskracht wordt vooral gevormd door het landschap, dat goed vergeleken kan worden met de Mecsek en Zselic in Zuidwest-Hongarije. Vooral de bergen van de Mátra en Bükk zijn geliefd, met mooie wouden, grotten, thermaalbaden en wild. Het nadeel van dit gebied is dat het klimaat er niet submediterraan is, met kortere zomers en een koeler voor- en najaar. Aan de andere kant behoren de prijzen van onroerend goed hier tot de laagste van het land, iets dat altijd aantrekkelijk is voor Nederlanders; wie voor 10-12.000 euro een huisje vindt en dat voor nog eens dat bedrag renoveert heeft een goedkoop, maar leuk vakantiehuisje in een heel mooie streek. Met de verdere uitbouw van het autosnelwegennet is deze regio relatief goed bereikbaar, ook vanaf vliegveld Ferihegy. Het zal waarschijnlijk echter nooit echt kunnen concurreren met Zuid-Transdanubië, aangezien de ontwikkeling van de regio achterblijft en veel dorpen heel arm zijn; vooral rond oude mijnstadjes is het in de ogen van veel West-Europeanen een tamelijk achtergebleven gebied, iets dat door statistieken wordt bevestigd.
Bij mensen uit de Benelux populaire gebieden zijn te vinden tussen Pétervására en Salgótarján (zoals o.a. het dorp Zabar), ten noorden van Hatvan en Aszód (Erdőstarcsa, Erdőkürt) en in en rond Szilvásvárad, Ózd, Borsodbóta (met een Nederlandse camping) en Putnok. Verder naar het zuiden herbergt de Gemeente Jászszentandrás ook relatief veel buitenlanders, vooral op een klein bungalowpark iets buiten het dorp, dichtbij het thermaalbad.


Als we terug gaan naar het westen, zien we dat in de regio Centraal-Transdanubië het aantal mensen afkomstig uit de Lage Landen wederom vrij laag is. Sommigen kunnen worden gevonden in de richting van het Balatonmeer, enkelen in het Bakonywoud. Anderen wonen bij de Donauknie, vooral mensen die in of rond Boedapest werken. Een investeringsmaatschappij uit de Benelux heeft een vakantiepark opgezet in deze streek en daarom zijn hier ook enkele mensen te vinden. Hetzelfde geldt voor het Velencemeer en dit is dan ook de plek waar de meeste Nederlanders en Belgen in deze regio verblijven (in Gárdony en Velence en omstreken), alsmede in het dorp Vajta (in Fejér, op de grens met Tolna), waar ook een camping in Nederlandse handen is.


Ten slotte is er het meest westelijke deel van Hongarije, West-Transdanubië, waar vooral veel Oostenrijkers en Duitsers zijn, maar het aandeel uit de Benelux gering is. Sommigen werken voor internationale bedrijven dichtbij de Oostenrijkse grens of in grotere plaatsen zoals Szombathely, Sopron en Győr. Behalve rond het Balatonmeer in deze regio is er niet echt een cluster aan te wijzen met veel mensen uit de Benelux; men is redelijk gelijkmatig verdeeld over de drie provincies. In het dorp Sajtoskál, bij Bükfürdő, zijn enkele gemengde Duits-Nederlandse en Nederlands-Hongaarse families te vinden. 
Betekent dit alles nu een Nederlands-Belgische invasie? Op het eerste gezicht lijkt het misschien wel zo, maar als we iets beter kijken, kunnen we vaststellen dat de aantallen nog steeds zeer klein zijn. Waarschijnlijk kunnen de meeste mensen gevonden worden in Boedapest. Op de kaart en de databank tellen we er nog geen 10, maar het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk zeker boven de 50 of wellicht 100 gezinnen en individuen. Voor de stad Pécs is dit getal rond de 10, maar als we tijdelijke studenten meetellen, is ook dit aantal iets hoger. Steden met Nederlandse en Belgische bedrijven of joint ventures, zoals Debrecen, Győr, Szombathely, Kecskemét en Székesfehérvár bieden wellicht ook huisvesting aan families uit de Benelux, maar de hoeveelheid is onbekend.
Wanneer we verder naar de kleinere steden en dorpen kijken, dan valt ten eerste Simontornya in Tolna op. Gedurende het afgelopen decennium, vooral na een publicatie in een bekend landelijk dagblad hebben meer dan een dozijn Nederlandse families hier een wijnhuis gekocht, of hebben er een nieuw gebouwd. Hun aantal is sindsdien nog verder toegenomen in korte tijd, nadat mensen vakantie vierden op de lokale Nederlandse camping. In Simontornya staat de heuvel waar ze te vinden zijn inmiddels bekend als ‘Holland Hegy’, ook al is op een totale bevolking van 4500 het totale aandeel Nederlandstaligen slechts ongeveer 1% en de meesten van hen wonen er niet eens permanent.
In de Gemeente Boldogasszonyfa in Baranya – waartoe ook Antalszállás en Terecseny behoren – zijn ten minste negen Nederlandse en Belgische families. Ongeveer de helft van hen woont in de plaatselijke Petőfi Sándor utca; deze straat staat daarom inmiddels onder de lokale bevolking ook al bekend als ‘Holland utca’. Maar ook hier geldt dat een totaal van minder dan tien huizen in Nederlandse (en Vlaamse!) handen in een gehele gemeente met een bevolking van rond de 500, betrekkelijk gering is, waarbij de meesten ook slechts in vakanties of in de zomermaanden komen.
Andere dorpen met rond tien huizen- of grondstukkenbezitters uit de Benelux zijn onder andere Balatonfőkajár (Veszprém), Csemő (Pest), Orfű (Baranya) en Szentkatalin (ook in Baranya). Deze laatste plaats is vooral interessant, omdat in deze gemeente met een bevolking van rond de 150 zielen, er ongeveer tien Nederlandse – nog geen Vlaamse – families zijn. Dit is in absolute zin natuurlijk ook nog niet veel, maar de meesten van hen hebben een huis of grondstuk in een klein buurtschap dat tot de Gemeente Szentkatalin behoort, Karácodfa. Op een bevolking van ongeveer 20 Hongaren zijn ongeveer de helft van de huizen en grondstukken in Nederlandse, Duitse en zelfs Monegaskische handen, al zijn sommigen van Hongaarse origine. Ze verblijven er tijdens de vakanties, of wonen er (semi-)permanent. Dit buurtschap werd altijd bevolkt door minderheden – hetgeen nog altijd afgeleid kan worden aan de hand van de achternamen van de bewoners – waardoor de situatie van het feitelijk hebben van een Hongaarse (Magyaarse) minderheid niet helemaal een nieuwe situatie is. Overigens schijnen de autochtonen er prima mee te kunnen leven, omdat de buitenlanders de oude huizen renoveren, nieuwe bouwen, alles (laten) schilderen en nette tuinen hebben. Dit alles stimuleert de ontwikkeling van de kleine nederzetting als geheel.
Het is interessant om te zien, dat vooral Nederlanders en Belgen, samen met wat Duitsers en andere buitenlanders, kunnen worden aangetroffen in heel kleine buurtschappen die tot een buurdorp behoren en vaak worden aangeduid met ‘puszta’. Behalve Karácodfa en Terecseny (bij Boldogasszonyfa), zijn andere voorbeelden Kán (een deel van Hetvehely), Gorica (onderdeel van Bükkösd), Pusztakisfalu (Gemeente Lovászhetény), Vadásztelep/Jägercsárda (in de bossen bij Apátvarasd), allemaal in Baranya, alsmede Németsűrűpuszta (‘Poesta vol met Duitsers’), behorende bij Andocs in Somogy; ‘Hollandsűrűpuszta’ zou een betere naam zijn. Al deze nederzettinkjes zijn vrijwel volledig verlaten door de lokale bevolking en worden nu herontdekt door buitenlanders; nadat zij neergestreken zijn en een oud huis renoveren, worden ze niet zelden gevolgd door Hongaren uit een naburige stad, zoals Kaposvár en Pécs, die er ook een huis kopen, voor vakanties, de weekeinden of de zomer. Het lijkt er op dat de immigratie van Nederlanders en Duitsers hen stimuleert, omdat ze daardoor het gevoel krijgen dat er iets staat te gebeuren, dat het plaatsje zich gaat ontwikkelen en het daarom een goede investering is.
Los van het voorgaande lijkt er een absolute ‘winnaar’ te zijn die op dit moment de meeste mensen uit de Benelux weet aan te trekken: het vriendelijke dorp Tevel in Tolna heeft het afgelopen decennium zeker 17 Nederlandse en Vlaamse families getrokken. Dit is overigens nog steeds slechts 2-3% van het totaal aantal huizen en de bevolking van rond de 1600. Tot het aandeel buitenlanders dienen ook nog enkele Duitsers en etnische Hongaren uit het buitenland te worden meegeteld, maar het dorp is nog altijd authentiek, waar alle nationaliteiten heel goed met elkaar lijken te mengen. Enkele Nederlanders en Belgen wonen hier permanent, sommigen een deel van het jaar, anderen komen er met vakanties of plannen dat de komende jaren te gaan doen. 
Wat is het geheim van deze gemeente? Behalve haar mooie en groene omgeving en grote, traditionele Schwabische boerderijen, houdt het waarschijnlijk ook verband met het gegeven dat Tevel oorspronkelijk uit een Duitstalige meerderheid bestond, welke in groten getale na de Tweede Wereldoorlog werd verdreven. Hun huizen werden vervolgens bewoond door Hongaren die hetzelfde lot hadden ondergaan, uit de Bukovina , Slowakije en andere voormalige Hongaarse gebiedsdelen. Bijna alle mensen in Tevel hebben grootouders die ergens anders zijn geboren, in wat nu als ‘buitenland’ geldt, terwijl anderen familie hebben die destijds geëmigreerd is naar Canada, Australië en West-Europa. Zij beseffen waarschijnlijk goed wat het is om op de een of andere manier ‘buitenlander’ of op zijn minst van een andere herkomst of met een andere achtergrond te zijn en deze verschillen worden gerespecteerd. Hetzelfde lijkt te gelden voor de buurdorpen rond Tevel, zoals Nagyvejke, Závod en Kisdorog. Dit alles maakt dat nieuwelingen uit de Benelux zich er zonder uitzondering snel welkom en ‘thuis’ voelen. Het feit dat het dorp is gelegen in een heuvelachtige omgeving, hoog boven de zeespiegel, kan natuurlijk ook bijdragen aan een ‘veilig gevoel’, zoals door de lokale bevolking wordt gedacht; dit is uiteraard een voordeel, maar zeker niet het belangrijkste verkoopargument of sterkste kant van Tevel!



7. Trends en perspectieven

Gedurende de afgelopen jaren en vooral in de jaren negentig van de vorige eeuw waren de meeste mensen die onroerend goed kochten in Hongarije reeds bekend en vertrouwd met het land; in de meeste gevallen was het land hun vakantiebestemming voor een lange periode en was het een droom om zelf ook een huis te hebben in het land, voor vakanties of wanneer het pensioen zou aanbreken. Deze groep kan worden aangeduid als ‘hungarofielen’ of ‘magyarofielen’. De laatste paar jaar echter zijn er ook mensen die Hongarije nog niet kennen of die slechts een of twee keer aan het Balatonmeer of in Boedapest zijn geweest. Zoals eerder geschreven worden zij om uiteenlopende redenen door het land aangetrokken. Hongarije is dan ook nog steeds een goed alternatief voor emigranten uit de Benelux. Behalve zij, lijken er de laatste tijd zelfs enkele mensen uit Zuid-Afrika te komen, die Afrikaans spreken. Dit is een oude en ‘gesimplificeerde’ variant op het Nederlands; ook al niet afkomstig uit de Benelux, zouden zij ook bij de Nederlandstalige gemeenschap mogen aansluiten, aangezien beide taalgroepen elkander kunnen verstaan.
In het algemeen, ondanks – of misschien zelfs juist vanwege – de economische crisis, zal Hongarije waarschijnlijk nog meer mensen weten aan te trekken in de nabije toekomst, aangezien vrij veel Nederlanders en Belgen een woning hebben gekocht om nu te gebruiken als vakantiehuis, maar die het plan hebben opgevat om na hun pensionering er (semi-)permanent te gaan wonen. Door deze trend zal vooral de groep ‘echte immigranten’ toenemen.
De spreiding over het land en het aantal mensen zal toch ook blijven afhangen van het succes van de makelaars die actief zijn op de markt in de Benelux en die allemaal een regio hebben waar ze in gespecialiseerd zijn. Zolang de prijzen laag blijven of in ieder geval relatief laag zal Hongarije zeker in staat blijven om te kunnen concurreren met landen zoals Kroatië, Tsjechië, Slowakije en zelfs Spanje en Turkije voor bepaalde doelgroepen. Zelfs met een verwachte stijging van de prijzen is het nog steeds een goed betaalbare bestemming. In tegenstelling tot Roemenië en Bulgarije ligt het land op relatief korte afstand van de Benelux – op een dag rijden – en met de uitbreiding van het autosnelwegnetwerk wordt het zelfs nog beter en sneller bereikbaar. Het openen van nieuwe regionale vliegvelden zoals Balaton Airport in Sármellék, Pécs-Pogány en in de toekomst misschien ook Siófok-Kiliti, Debrecen enzovoort, kan ook invloed hebben op het aantal migranten en hun spreiding over de landsdelen. Recentelijk hebben we dit kunnen waarnemen rond Balaton Airport, dat aangevlogen werd vanaf een Duits vliegveld (Weeze), dat op slechts vijf kilometer van de Nederlandse grens is gelegen. Goedkope vliegmaatschappijen, zoals Easyjet, WizzAir, RyanAir en SkyEurope bieden goede alternatieven voor de reis per auto en het ligt in de lijn der verwachting dat de ontwikkelingen die hier van uitgaan kunnen worden vergeleken met die in Spanje, Portugal, Griekenland, Bulgarije en Turkije.
Tegelijk is het een trend dat steeds meer jonge gezinnen naar Hongarije emigreren, om een camping, bed&breakfast of iets geheel anders op te zetten. Hun kinderen zullen in Hongarije opgroeien en sommigen van hen zullen wellicht terugkeren naar de Benelux, maar anderen zullen misschien blijven en ooit hun eigen gezin stichten. Dit zal uiteindelijk ook weer leiden tot een nieuwe inmenging van een etnische minderheid met de Hongaarse bevolking.


Dit brengt ons op ons laatste punt. Hoewel het exacte aantal burgers uit de Benelux of de omvang van de Nederlandstalige gemeenschap niet bekend is, is hun aantal enkele groepen officiële minderheden in Hongarije ontstegen, zoals de Armeniërs (ongeveer 600), de Roethenen (ongeveer 1000), Bulgaren (1300), Grieken (2500), Polen (2900), Serviërs (3800) en wellicht dat het over een paar jaar evenveel zijn als het aantal Oekraïeners (rond de 5000). 
De banden tussen Hongarije en het Koninkrijk der Nederlanden – en de Republiek(en) die het opgevolgd is – alsmede Vlaanderen gaan al eeuwen terug. Om eens wat te noemen, was het reeds in 1676 toen de beroemde Nederlandse admiraal Michiel Adriaanszoon de Ruyter een groep Hongaarse protestantse en evangelische geestelijken van de Spaanse galleien redde, voor welke heldendaad hij een standbeeld heeft gekregen in Debrecen. De beroemde Hongaarse filosoof en wetenschapper János Apáczai Csere studeerde in het midden van de 17e eeuw aan meerdere Nederlandse universiteiten, waaronder Franeker, Leiden en Utrecht; hij promoveerde in 1651 aan de Universiteit van Harderwijk – waar een standbeeld voor hem is opgericht – en trouwde een Nederlandse vrouw, Aletta van der Maet. In Nederland is zij (en ook hij) vandaag de dag weinig bekend, maar in Transsylvanië kennen veel mensen zijn levensloop en Nederlandse huwelijksrelatie. Onze János was overigens toen niet de enige, want in die dagen studeerden veel meer Hongaren aan Nederlandse universiteiten; het Stipendium Bernardinum bood sinds de 16e eeuw goede kansen voor protestantse studenten om in Nederland te studeren, waar dit in tegenstelling tot Hongarije voor hen als geloofsgroep mogelijk was. Onder hen was bijvoorbeeld ook Miklós Misztótfalusi Kis. De meesten van hen keerden uiteindelijk terug naar Hongarije, niet zelden met een Nederlandse vrouw aan hun zijde.
Het Oostenrijks-Hongaarse Huis Habsburg bezat grote delen van de Lage Landen, vooral in het tegenwoordige Vlaanderen. De huidige grens tussen Nederland en België is zelfs grotendeels een duidelijk overblijfsel van de oude grenzen van de bezittingen der Habsburgers. Nederlandse kooplieden bezochten Hongarije geregeld, tegelijk kwamen hun Hongaarse collegae en wetenschappers naar ‘Hollandia’. De Protestantse Kerk in Hongarije heeft veel samengewerkt met haar Nederlandse tegenhangers en niet alleen tijdens de Reformatie. Tot op de dag van vandaag zijn er tamelijk veel Hongaarse protestantse kerken die een samenwerkingsband of vriendschapsrelatie onderhouden met een kerk in Nederland; dit geldt vooral voor de protestantse geloofsgemeenschappen in Transsylvanië (in het huidige Roemenië) en Transkarpatië (in het westen van Oekraïne), beide voormalige Hongaarse gebieden met een aanzienlijke Hongaarse (protestantse) minderheid.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen Hongaarse vluchtelingen naar Nederland, dat toen een neutraal land was. Na afloop zijn sommigen van hen geremigreerd, anderen zijn gebleven; zij vormden gemengde families. Hetzelfde gebeurde tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna, met een grote groep in 1956. Vandaag de dag wonen er naar schatting 10.000 Hongaren in Nederland en vele van hen zijn lid van een Hongaarse Vereniging; zij zijn verspreid over het hele land. In België is de schatting van hun aantal maar iets kleiner. Redelijk wat gemeenten in Nederland, België en Luxemburg hebben een partnergemeente in Hongarije. De Hongaarse taal kan zowel in Nederland als in België bestudeerd worden op academisch niveau en Nederlands wordt onderwezen aan enkele Hongaarse universiteiten.

In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Chinezen, die weliswaar in groteren getale in Hongarije verblijven, maar die een eeuwenoude traditie ontberen van wonen in en het hebben van banden met Hongarije, is de Nederlandstalige gemeenschap al heel lang verbonden met Hongarije. Het gegeven dat de groep groter is dan die van menig andere minderheid en hun sporen en banden ouder zijn of minstens zo oud als die van bijvoorbeeld de Grieken vormt een sterk argument om de officiële minderhedenstatus aan hen toe te kennen in Hongarije. Dit zou bijvoorbeeld de acceptatie van de Nederlandse taal in bepaalde plaatsen waar zij een bepaald minimum bereikt hebben, kunnen betekenen. Op dit moment wordt dit minimum aantal zeker niet gehaald op nationale schaal, maar wellicht wel reeds in een enkel dorp en waarschijnlijk zal dit in de toekomst verder toenemen.

Als een symbool voor de lange Hongaars-Nederlandse vriendschap en als bewijs voor het respect voor elkaars cultuur en geschiedenis zou een dergelijke officiële status gestimuleerd dienen te worden, aangezien het de onderlinge banden verder kan versterken en wederzijdse samenwerking en acceptatie van beide kanten in Hongarije doen toenemen. Dat dit tevens meer mensen zou uitnodigen om ook te migreren en op deze wijze een economische stimulans teweeg zou brengen zou niet een reden moeten zijn om voor deze status te beslissen, maar het zou wel een aanvullend voordeel opleveren!

Mostmagyarul!