Beethoven helpt de 'Schnurrbärte' aan een mars

'König Stephan oder Ungarns erster Wohltäter' & 'Marcia alla Turca'

Door Gerhild Tóth-van Rooij

Verschenen in Most Magyarul! Hongarije Magazine nr. 60, najaar 2012


De Hongaarse Brunswiks waren een liberale, ontwikkelde familie, die hun kinderen een goede opvoeding wilden geven in Wenen, zoals toen gebruikelijk bij de Hongaarse adel. In Wenen woonde de, op 17 december 1770 in Bonn geboren, Ludwig van Beethoven tot zijn dood op 26 maart 1827. Hij woonde er 35 jaar en had meer dan 60 adressen, waarvan hij er soms een paar tegelijk gebruikte. In 1795 woonde de toen dertigjarige virtuoze componist, organist, klavecinist, fortepianist en dirigent aan de Peterplatz, waar hij ook lesgaf.


Thérèse en Josephine van Brunswick, in het Hongaars Brunszvik, beklommen daar de drie trappen voor muziekles. Ze kwamen met hun moeder uit Hongarije naar Wenen en hun verblijf leverde de nodige contacten op voor hen, maar ook voor Beethoven, die bevriend raakte met hun broer Franz, Ferenc, die hem later op het slot in Martonvásár ontving. Vrienden van Franz vroegen hem om te bemiddelen bij 'de grootheid Beethoven' om voor de opening van het Duitse Keizerlijke theater in Boedapest, toen Pest, bij twee in opdracht van de Keizer door van August von Kotzebues geschreven feestspelen muziek te componeren.
Beethoven reisde eind juli 1811 naar Teplice (Tsjechië) bij Karlsbad en kreeg vlak daarvoor de teksten van de Festspiele. Kotzebue was toen een buitengewoon succesvolle tekstdichter en daarom diende de muziek ook van een gerenommeerde componist te zijn. Beethoven nam de opdracht aan. De voorstelling stond gepland voor 4 oktober, de naamdag van de keizer (maar werd uitgesteld tot februari 1812.) Beethoven werkte in zijn vakantie als een bezetene, al had zijn arts hem dat uitdrukkelijk verboden. Hij componeerde de patriottische stukken 'um den Schnurbärten [Hongaren], die mir von herzen Gut sind, zu helfen'. Koning Stephan I, István király, is de nationale heilige die in 1000 het koningschap vestigde in een land dat toen al vele nationaliteiten kende. István werd gekroond in Esztergom, dat vanaf de 10e eeuw tot 1241 de hoofdstad van Hongarije was en nu nog de zetel is van de aartsbisschop. Hij was en is een tot de verbeelding sprekende held.


Tekstdichter Kotzebue verbindt in zijn spelen het 'Hongaarse Heldendom van de trouwe Hongaren' met een hulde aan de Habsburgers. Beethoven componeerde, naar eigen zeggen, in drie weken tijd de muziek voor het Festspiel 'König , op. 117, en het daaropvolgende 'Die Ruinen von Athen', op. 113. Op een in het Beethoven Museum in Bonn bewaard schetsblad met het ontwerp van beide eerste koren staat: 'Huldigungen "edler Ungarn" an Stephan' en als koortekst o.a. 'Heil deinem Vater unserm Retter, der uns Glauben und Hoffnung bracht'. Die teksten spreken voor zich. Na de Ouverture, die van andante con moto naar presto gaat, zingen mannenkoren: 'Ruhend von seinen Thaten' in andante maestoso e con moto, en 'Auf dunkeln in finstern Hainen wandelten' in allegro con brio, waarna een overwinningsmars volgt die vurig en trots gespeeld moet worden. Een tegenhanger vormt het vrouwenkoor met 'Wo die Unschuld Blumen streute' evenals de ouverture in andante con moto, maar nu met de aanwijzing 'all’ Ongarese', op zijn Hongaars. Dan volgt het melodrama van Stephan: 'Du hast dein Vaterland' waarop het gemengde koor levendig uitbarst in: 'Eine neue strahlende Sonne', en Stephan majestueus zingt:'Ihr edlen Ungarn!' Het melodrama eindigt met 'Heil unserm Könige' en de snelle koorfinale 'Heil! Heil unserm Enkeln'. Patriottische werken zoals deze markeren een tijdsbeeld, misschien dat ze daarom nog zelden uitgevoerd worden op de grote ouverture na.


Die Ruinen von Athen is op vergelijkbare wijze samengesteld als König Stephan. Het stuk speelt in de tijd, dat in Pest het Theater gebouwd werd en Griekenland deel uitmaakte van het Osmaanse Rijk. De godin Athene, dochter van de machtige Zeus, ontwaakt na duizenden jaren en ziet dat de heilige Acropolis in haar Athene een ruine is. Ze vangt klachten op over de Turkse overheersing ('Ohne Verschulden Knechtschaft dulden') en draagt de bevolking op om zich te verzetten. Omdat ze op hulp uit de Dubbelmonarchie hoopt, gaat ze met Hermes naar Pest, waar ze bij de opening van het theater is. Het stuk eindigt met 'Heil unserm König! Heil! Gerne schwören wir aufs Neue alte ungarische Treue'.


Beethoven componeerde in september 1822, in opdracht van Carl Friedrich Hensler, de directeur van het Nieuwe Weense Theater in der Josefstad, een 2e ouverture bij dit stuk, ter gelegenheid van de heropening van het theater op 3 oktober. Deze ouverture, 'Die Weihe des Hauses', op.124 geschreven na het bestuderen van werk van J. S. Bach en Händel, wordt regelmatig uitgevoerd, maar de bekendste muziek uit 'Die Ruinen von Athen' is de 'Turkse Mars'. Die 'Marcia alla Turca' is zelfs voor wie geen klassieke muziek kent een hit. De mars is geïnspireerd op de klanken van traditionele instrumenten uit Centraal-Azië in de Osmaanse muziek. De Ottomaanse strijdmacht drong vanaf 1453 (val van Byzantium) steeds verder Europa binnen en joeg met zijn militaire kapel van de janitsaren schrik aan door kabaal op grote trommen en divers slagwerk, doordringende snaarinstrumenten, de mondharp, baglama en kementsje, trompetten en bazuinen. Dit overweldigende geluid van de Turkse elitegroep, de janitsaren (yeni çeri), is heel beeldend beschreven in het - op Hongaarse scholen verplicht gelezen - boek van Géza Gárdonyi (1863-1922) Egri csillagok (in Nederland verschenen als De sterren van Eger), dat de inval in Eger in 1552 beschrijft. Na het beleg van Wenen in 1683 - waar de beide partijen elkaar ook muzikaal te lijf gingen! - werd de opzwepende muziek van de janitsaren ongekend populair. Er was in Wenen zelfs een Journal für Harmonie und türkische Musik. Enthousiaste aftreksels van die muziek maken nu deel uit van toeristische en historische kostuumspelen in Eger en andere Hongaarse burchten. West-Europese klassieke componisten gebruikten voor hun alla Turca-muziek meer slagwerk dan gebruikelijk en vaak een piccolo om het (snerpende) geluid van de zurma te benaderen.


Eind 17e, begin 18e eeuw drongen het oriëntalisme en de turkmania in vele kunstvormen en inspireerden ook Hongaarse en andere componisten. Haydn gebruikte in 1794 Turkse marsen in zijn 'Militaire Symfonie', die bekend staat als 'De Turkse'. Hij liet in dit heftige stuk zelfs een Turkse trom op Turkse wijze bespelen. (Zijn grootouders van vaders zijde overleefden als één van de weinigen de Turkse aanval in 1683 in Hainberg.) Zowel in Haydns opera 'L’incontro improvviso' (Onvoorziene ontmoeting) uit 1775 als in de opera met vergelijkbare thematiek die Mozart zeven jaar later schreef, 'Die Entführung aus dem Serail' en in Mozarts 'Rondo alla Turca', slot van zijn Sonate KV 331, klinken Turkse marsen. Beethoven schreef er meer dan een, de beroemde mars uit zijn 9e symfonie is Turks. Hij maakte ook nog een bewerking van zijn 'Wellingtons Sieg' voor 'vollständige türkische Musik'. In zijn 'Zes variaties op origineel thema', uit 1809, klinkt het thema van zijn Turkse Mars, die vanaf 1812 als een op zichzelf staand werk via toneel, de harten van de luisteraars veroverde.
Zijn levendige mars inspireerde de pianovirtuoos en componist Liszt, die graag transcripties maakte op populaire thema’s. Hij schreef in 1846 de pianotranscriptie 'Capriccio alla turca sur des motifs de Beethoven'. Hoe janitsarengeroffel in klassieke pianomuziek klonk, demonstreerde de fortepianist Kaoru Iwamura in mei dit jaar in Museum Geelvinck in Turkse marsen van o.a. Haydns broer Michael Haydn op twee historische instrumenten van Böhm en Lyra (Schleipp, Berlijn 1830) met iets bijzonders in de pedalen. Eind 18e tot ver in de 19e eeuw hadden fortepiano’s als deze soms extra pedalen voor 'special effects' zoals de uit een extra drum-register met trommel- en belmechaniek bestaande Janitsarenroffel. Dankzij Hongarije veroverden de Ottomanen Wenen niet, maar hun vrolijke Turkse dans, gevat door Beethoven, begon in 1812 in hun hoofdstad Budapest aan een wereldwijde opmars en wordt twee eeuwen later nog steeds wereldwijd gespeeld en geneuried.

Mostmagyarul!